Huppelepupke

J.Pollux en D.Monnikendam 1962

Ons Huppelepupke

 

Refrein:

Kijk, daar is ons huppelepupke weer,

ze springt maar op en neer,

maar op en neer,

maar op en neer,

kijk daar is ons huppelepupke weer,

zij rust niet ene keer,

‘t Is het schoonste kind van Vastenavond.

 

 

Ze danst met carnaval,

in optocht en op bal,

het kind, dat huppelepupke wordt genoemd,

wij hebben in de stad,

nog nooit zo’n schat gehad,

ons huppelepupke wordt beslist beroemd.

 

 

Haar leuke frisse lach,

die geeft haar straks gezag,

ze wordt beslist gekozen in de raad,

dan gaat de KVP,

en valt de VVD,

omdat ons huppelepupke alles slaat.

 

En is het vuur geblust,

en komt de stad tot rust,

en wordt er echt geen wanklank meer gehoord,

dan dromen wij van haar,

en dankbaar een heel jaar,

leeft pupke in gedacht bij ons voort.

Wat later dan gewoonlijk, en misschien ook wat later dan

wenselijk, verscheen in februari 1962 het carnavalslied. De

Volders betreurden het verschijnen zo laat in het seizoen. Maar

het was dat jaar een kwestie van alles of niets: geen lied of heel

laat pas bekend. Van de drie inzenders was er geen te gebruiken.

De tekst van de heer J. Pollux was de beste. Hij lanceerde ondermeer

het verrukkelijke woord ‘Huppelepupke’. Op die tekst

had stadsgenoot David Monnickendam een melodie gemaakt.

Een helemaal nieuwe melodie was het niet, maar met wat

veranderingen van een bestaand lied en de nieuwe tekst,

kwam men toch tot een geheel.